top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverSerge Vergeylen

Aftrek autokosten voor zelfstandigen


Voor zelfstandigen (in de personenbelasting) golden tot nu andere aftrekregels dan in de vennootschapsbelasting. Maar aan dat onderscheid is een einde gekomen. Vanaf 1 januari 2018 verdween in de personenbelasting namelijk de gekende regel dat autokosten voor 75% aftrekbaar zijn. In de plaats daarvan komen dezelfde regels als in de vennootschapsbelasting. Ook in de personenbelasting wordt de aftrek dus beperkt in functie van de CO2-uitstoot. Met een uitstoot tussen 60 en 105 gram/km heeft men bijvoorbeeld recht op een aftrek van 90% (voor een dieselmotor), tussen 105 en 115 gram valt men terug op een aftrekpercentage van 80%, tussen 115 en 145 wordt het 75%, enzovoort (de volledige lijst is terug te vinden in artikel 198bis van het Wetboek Inkomstenbelastingen).

Er is wel een overgangsregeling voor auto’s die aangekocht zijn vóór 1 januari 2018. Voor die voertuigen blijft de aftrek (minimaal) 75% in de personenbelasting. Het volstaat dat een bestelbon ondertekend is (of, voor operationele leasing, een leasingcontract). Een auto die bijvoorbeeld geleverd wordt in maart 2018 maar besteld is op 30 december 2017, valt dus nog niet onder de nieuwe regels. Tenzij die voordeliger zouden zijn. De aftrek onder de overgangsregeling bedraagt immers minimaal 75%.

In 2020 komt dan de grote hervorming. En die is zowel in de personen- als de vennootschapsbelasting van toepassing. De vaste aftrekpercentages per “schijf” CO2-uitstoot (zie hoger) worden vervangen door een percentage dat bepaald wordt op basis van een formule: 120 % – (0,5 % × coëfficiënt × CO2-uitstoot).

De coëfficiënt varieert volgens de brandstof: hij bedraagt 1 voor een dieselmotor, 0,95 voor een benzinemotor (of LPG), 0,90 voor aardgas (CNG). Het resultaat van de formule wordt bovendien geplafonneerd op 100% en mag niet lager liggen dan 50% (behalve bij een uitstoot van meer dan 200 gram, dan bedraagt het tarief 40%).

Het praktische gevolg is dat de aftrek van autokosten verder beperkt wordt. Zelfs voor gemiddelde modellen daalt het percentage vanaf 2020 algauw met 15%, in de hogere klassen vaak met 25% (d.w.z. bijv. nog maar 50% in plaats van 75% aftrek) – althans bij een gelijk gebleven uitstoot. Het is dus duidelijk de bedoeling om vennootschappen en eenmanszaken ertoe aan te zetten tegen 2020 een model te kopen met een lagere uitstoot. De regering heeft bewust gekozen voor een met twee jaar uitgestelde inwerkingtreding om de betrokkenen nog wat tijd te geven om hun wagenpark aan te passen.

Een andere belangrijke nieuwigheid betreft de aftrek van brandstofkosten. Die zijn momenteel nog aftrekbaar aan een uniform tarief van 75%, ook in de vennootschapsbelasting. Maar dat verandert vanaf 2020. Dan wordt zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting de aftrek beperkt in functie van de CO2-uitstoot volgens de hogergenoemde formule.

Ten slotte verdwijnt ook het aftrekpercentage van 120% voor elektrische auto’s. Zij vallen terug op 100%.

Ook voor die hele tweede fase is er een overgangsregeling. Maar die geldt alleen in de personenbelasting. En alleen voor auto’s die vóór 1 januari 2018 aangekocht (besteld) zijn. Dus een auto die in december 2017 besteld is door een zelfstandige, blijft tot het einde onderworpen aan de huidige regels. Bestelt hij de auto in januari 2018, dan is die wagen eerst twee jaar onderworpen aan de vaste aftrekpercentages die we al kennen uit de vennootschapsbelasting, en daarna aan de nieuwe formule.

De tweede fase treedt in werking met aanslagjaar 2021. In de PB wil dat zeggen vanaf 1 januari 2020.

Die tweede fase in 2020 brengt nog een laatste nieuwigheid voor een specifieke categorie auto’s: oplaadbare hybrides (zogenaamde stekkerhybrides of plug-in hybrides – “gewone” hybrides, die niet opgeladen kunnen worden aan het stopcontact, zijn niet getroffen). Sommige modellen hebben maar een kleine batterij en kunnen daarom slechts over een heel korte afstand louter elektrisch rijden. Hun plug-in hybride technologie wordt in de praktijk dus slechts beperkt gebruikt. De officiële (zeer lage) uitstootcijfers van die auto’s zijn dan ook niet erg realistisch. Vandaar dat voor de berekening van de kostenaftrek voor die auto’s vanaf 2020 niet meer uitgegaan mag worden van de officiële CO2-uitstoot maar wel van de uitstoot van het “overeenstemmende model” (zonder de hybride aandrijving).

Er zal dus sprake zijn van een zogenaamde “valse hybride”:

  1. indien de elektrische batterij een capaciteit heeft van minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram van het wagengewicht of

  2. indien de plug-in hybride een uitstoot heeft van méér dan 50 gram per kilometer.

Momenteel beantwoordt slechts een handvol modellen aan die norm. Al de andere worden vanaf 2020 fiscaal beschouwd als “valse” hybrides en zullen behandeld worden zoals het overeenstemmende model met klassieke aandrijving.


bottom of page