De analyses van de Economic Risk Management Group (ERMG) zijn op zijn zachtst gezegd verontrustend. Naast de liquiditeitsproblemen, die de regering tot nu prima aanpakte, dreigt er nu ook een solvabiliteitscrisis. Volgens de laatste ramingen zouden onze bedrijven bijna 8,4 miljard euro nodig hebben (in schulden en in eigen vermogen) om hun solvabiliteit te herstellen. Enkel zo vermijden we dat vele duizenden kleine, middelgrote en zelfs grote bedrijven overkop gaan. Krachtdadige maatregelen, gecoördineerd tussen alle bestuursniveaus, zijn onontbeerlijk, zowel op financieel als op fiscaal vlak. Het VBO is dan ook bijzonder tevreden met de goedkeuring van een nieuw voorontwerp van wet van de Ministerraad. De ontwerptekst bevat twee fiscale maatregelen die perfect aansluiten bij het solvabiliteitsplan dat het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) uitwerkte, en bouwt voort op de aanbevelingen van de ERMG.
Vennootschapsbelasting: COVID-19-reserve
De eerste maatregel komt erop neer dat ondernemingen de exploitatieverliezen die ze in 2020 hebben geleden, sneller zullen kunnen terugvorderen, door ze te boeken op de winsten van vorig jaar (voor de zelfstandigen wordt een gelijkaardige maatregel voorzien). Op die manier kan er een ‘COVID-19’-reserve worden aangelegd in de – nog in te dienen – belastingaangifte voor vorig boekjaar, op basis van een raming van de verliezen in 2020. Dat geeft de ondernemingen ademruimte, door ze de mogelijkheid te bieden om een teveel aan voorafbetalingen te recupereren en/of eventuele belastingsupplementen te vermijden. Er zijn wel een paar voorwaarden aan verbonden. Zo mag de reserve de winst van vorig jaar niet overschrijden en ook maximaal 20 miljoen euro bedragen. En er zijn ook gepaste straffen voorzien indien de reserve meer dan 10% van de reële verliezen voor 2020 bedraagt.
Overeenkomstig art. 194septies/1, § 1, WIB 92, kan een vennootschap voor het aj. 2019, 2020 of 2021 dat verband houdt met een boekjaar dat afgesloten werd tussen 13 maart 2019 tot 31 december 2020, aanspraak maken op de tijdelijke vrijstelling van de vennootschapsbelasting of de belasting van niet-inwoners vennootschappen van het geheel of een deel van het resultaat van het belastbare tijdperk vanwege eventuele verliezen die worden geleden in de loop van het volgende belastbare tijdperk dat verbonden is naar gelang het geval met het aj. 2020, 2021 of 2022, ter versterking van de solvabiliteit en het eigen vermogen ten gevolge van de COVID-19-pandemie.
Deze tijdelijk vrijgestelde reserve mag voor slechts één belastbaar tijdperk dat wordt afgesloten in de periode van 13 maart 2019 tot 31 december 2020 worden gevormd.
De opgave 275, bestemd voor de vaststelling en de opvolging van de tijdelijk vrijgestelde reserve, zal binnenkort worden gepubliceerd.
Heropbouw van eigen middelen
Vervolgens komt het erop aan de bedrijven te helpen hun eigen middelen weer op peil te krijgen. Naar rato van het verlies in 2020 kan een ‘herstelreserve’ worden aangelegd, aangerekend op de winsten in 2021 tot 2023 en geboekt bij de vrijgestelde reserves op de passiefzijde van de balans. De aangelegde reserve zal wel aan een immaterialiteitsvoorwaarde moeten voldoen om vrijgesteld te blijven.
Liquiditeits- en solvabiliteitsversterking Beide maatregelen versterken zowel de liquiditeit als de solvabiliteit van de ondernemingen. Door ervoor te zorgen dat ze hun verlies snel kunnen recupereren én door hun solvabiliteit op te krikken, kunnen bedrijven ook snel hun balans weer aanzuiveren en staan ze sterker in hun heropstart. De begrotingskosten voor de Staat zijn van korte duur, het gaat louter om een verschuiving in de tijd. Op langere termijn zal ze er zelfs bij winnen: door ondernemingen te ondersteunen, krijgen die meer armslag om extra winst te boeken, en dat is dan weer goed voor de fiscale inkomsten.
Commentaires