top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverSerge Vergeylen

DUBBELE SANCTIE 5% GESCHRAPT!


De Commissie Financiën heeft unaniem het wetsvoorstel goedgekeurd dat de afzonderlijke aanslag van 5%, wegens onvoldoende bezoldiging aan de bedrijfsleider van een vennootschap, opheft.

Die afzonderlijke aanslag van 5% was een van de compenserende maatregelen bij de hervorming van de vennootschapsbelasting. Door de hervorming daalt het nominaal tarief van 33% naar 29% in 2018 en 25% in 2020. Omdat dat leidde tot een groeiend verschil tussen de personenbelasting en de vennootschapsbelasting, leek het de regering belangrijk om te strijden tegen eventuele vervennootschappelijking. Daartoe werden twee maatregelen genomen. Om te beginnen werd de minimumbezoldiging voor bedrijfsleiders opgetrokken van €36 000 naar €45 000. Kleine vennootschappen (in de zin van art. 15 §1 tot 6 W. Venn) hebben recht op een verlaagd tarief van 20% op de eerste schijf van €100 000 aan belastbaar inkomen op voorwaarde dat ze aan één bedrijfsleider een bezoldiging van ten minste €45 000 hebben toegekend in het belastbaar tijdperk. Het bedrag mag lager zijn dan €45 000 op voorwaarde dat het in dat geval minstens gelijk is aan het resultaat van het belastbaar tijdperk.

De afzonderlijke aanslag van 5% vormde dus het tweede onderdeel in de strijd tegen vervennootschappelijking (art. 59 wet tot hervorming van de vennootschapsbelasting van 25 december 2017). De aanslag werd gevestigd op het ‘tekort’ aan uitbetaalde bedrijfsleidersbezoldiging. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de afzonderlijke aanslag in de eerste fase (aanslagjaren 2019 en 2020) 5% bedroeg en zou stijgen naar 10% vanaf aanslagjaar 2021. Die getrapte invoering moest vennootschappen de kans geven om hun bezoldigingspolitiek aan te passen. De afzonderlijke aanslag gold voor alle vennootschappen, niet alleen kleine, en was ook van toepassing op Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen (art. 233 lid 3 WIB 92).

De maatregel, die van in het begin voor vragen en interpretatieproblemen zorgde, werd daarna nog gewijzigd

(art. 12 wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelasting).

De verhoging naar 10% werd ondertussen al ingetrokken (art. 41).

Als gevolg van de nog geldende aanvullende crisisbijdrage bedraagt de afzonderlijke aanslag vandaag dus 5,1% en vormt die een aftrekbare beroepskost (art. 198 §1 1° WIB 92) Er waren wel twee uitzonderingen. Voor kleine vennootschappen was en is de afzonderlijke aanslag niet van toepassing vanaf de eerste vier boekjaren vanaf hun oprichting. Ook voor verbonden vennootschappen werd een uitzondering ingevoerd. De minimale bezoldiging werd voor verbonden ondernemingen op in totaal €75 000 gebracht (art. 219 quinquies §6 al. 1 WIB 92) en is verschuldigd door de vennootschap die het hoogste bedrag aan belastbaar inkomen heeft aangegeven (art. 12 3° wet van 30 juli 2018). Voor verbonden vennootschappen volstaat het dus dat voldaan is aan de bezoldigingsvoorwaarde in hoofde van één van de gemeenschappelijke bedrijfsleiders. Zo werd vermeden dat in elke verbonden vennootschap een bezoldiging van €45 000

moest worden toegekend. Zonder die bepaling zou eenzelfde bedrijfsleider van twee verbonden vennootschappen een minimumbezoldiging van minstens €90 000 moeten krijgen.

Dubbele sanctie :

Groepen werden plots geconfronteerd met een extra belasting, enkel en alleen omdat ze vele verschillende vennootschappen gebruiken, wat perfect legitiem kan zijn. De wetgever was blijkbaar ook vergeten dat er al zoiets als een vennootschapsbijdrage bestaat. Die “eenmalige” bijdrage, ingevoerd op 1 juli 1992, brengt nog steeds jaarlijks grosso modo €210 miljoen op voor de Schatkist. [afzonderlijke aanslag komt bovenop verlies van kmo-tarief] Voor kleine vennootschappen was de afzonderlijke aanslag sowieso problematisch. Zoals de toelichting bij het wetsvoorstel correct stelt, dreigden zij geconfronteerd te worden met een dubbele sanctie als zij niet voldoende bezoldiging betalen aan de bedrijfsleider. Zij hebben niet alleen geen recht op het lagere tarief van 20% op de eerste €100 000 winst, maar krijgen ook nog de afzonderlijke aanslag van 5% erbovenop. De indieners van het wetsvoorstel zeggen niet te begrijpen waarom kleine vennootschappen zo hard worden aangepakt. Kortom, de afzonderlijke aanslag van 5% leek enkel een bijkomende maatregel tegen vennootschappen, niet tegen vervennootschappelijking. (Foto link)

Click to open


bottom of page